Longwormen
Longwormen bij hond en kat
Zowel honden als katten kunnen longwormen krijgen.
In Nederland voorkomend zijn de:
- Angiostrongylus vasorum (Franse hartworm): hond
- Oslerus osleri: hond
- Aelurostrongylus abstrusus: kat
Besmetting via slakken, tussengastheren of rechtstreeks:
Larfjes in honden- en kattenpoep komen in de natuur terecht en worden opgegeten door slakken. De hond of kat besmet zich door het opeten van een besmette slak of door het opeten van een kikker (hond), muis, vogel of reptiel (kat) die eerder die slak at.
Een hond raakt besmet door het opeten van larven. De larfjes gaan uit de darmen via de lever, via het hart naar de longen. Onderweg zijn ze volwassen geworden. De inmiddels 1,5 tot 2,5 cm grote, volwassen wormen nestelen zich in de kleine longslagaders. Alle longwormen leggen eitjes, die jonge larfjes worden. De eitjes of larfjes worden opgehoest, doorgeslikt en (meestal als larve) uitgepoept.
In het geval van de Oslerus osleri kunnen honden zich direct via de ontlasting van andere honden besmetten met larven van Oslerus osleri. Deze worm wordt ook direct van teef op pup overgebracht.
De ziekteverschijnselen bij longworm:
- sloomheid, slechte conditie,
- slechte eetlust, vermageren
- hoesten, benauwdheid, longontsteking
- bloedingen in de huid, in de slijmvliezen en in de longen.
- Als er veel wormen zijn, die veel bloedvaten verstoppen, kan het rechter hart het bloed niet meer door de longen pompen. In het ergste geval kan een hond aan deze infectie overlijden.
De ziekte kan worden behandeld met Milpro® (4x behandelen met een wekelijkse interval) en Advocate® (behandeling na 1 maand herhalen). Ter preventie kunnen deze middelen maandelijks worden voorgeschreven. Fenbendazol kan ook voorgeschreven worden.
Aelurostrongylus abstrusus (kat)
De worm komt mogelijk best veel voor maar geeft vaak nauwelijks klachten. Als er sprake is van een ernstige infectie kan de kat hoesten, benauwd worden, slecht eten en vermageren. In het ergste geval kan een kat aan deze infectie overlijden. De kat kan behandeld worden met Milpro® (4 x behandelen met wekelijks interval) of een spot-on middel.
Diagnose longwormen
Dieren met klinische klachten door longwormen hebben vaak meer of minder ernstige longveranderingen. Dit is ook te zien op röntgenfoto’s van de longen.
De diagnose wordt gesteld door de larfjes van de longwormen in de ontlasting aan te tonen (Baermann methode), of de larfjes worden gevonden bij onderzoek van een longspoelsel (als er een bronchoscopie wordt gedaan). Afhankelijk van het type worm kan het 3 tot 18 weken duren voordat de besmetting voor het eerst kan worden aangetoond. Ook is er een bloedonderzoek bij de hond mogelijk. Wij hebben hiervoor een sneltest in huis zodat we meteen de diagnose kunnen stellen.
Voorkómen besmetting met longwormen
Je zou moeten voorkomen dat de hond of kat slakken, kikkers, muizen, vogels of hagedissen eet. Het kan ook helpen als iedereen de ontlasting van zijn huisdieren opruimt en het aantal wilde dieren en zwerfdieren afneemt. In de praktijk is dit vaak moeilijk, niet mogelijk of niet wenselijk. Preventief kan een dier ook regelmatig (elke maand) worden ontwormd.