Vaccinatie

Waarom moet ik mijn hond (pup) laten vaccineren? Is vaccinatie echt noodzakelijk? En hoe vaak moet ik ze vaccineren? Dit zijn vragen die diereigenaren vaak aan ons stellen. Hieronder uitleg over het hoe en waarom van vaccinatie.

Wat is het doel van vaccinatie?

Het doel van vaccineren is het stimuleren van het afweermechanisme van het dier. Dit dient ertoe om ervoor te zorgen dat uw huisdier voldoende afweer heeft wanneer het in contact komt met bepaalden ziekten.

Bij de geboorte en door het drinken van moedermelk krijgt uw pup afweerstoffen mee van de moeder (tenminste als de moeder goed gevaccineerd is). Deze afweerstoffen hebben een bepaalde levensduur en zullen geleidelijk, naar mate uw pup ouder wordt, verminderen. Hoe snel deze afweerstoffen verminderen hangt af van een aantal factoren: de gezondheid van de moeder, gezondheid van de pup, vaccinatiestatus van de moeder, de hoeveelheid en tijd dat de kleintjes melk drinken bij hun moeder.

In bovenstaande grafiek is dit weergegeven. De rode lijn geeft de antistoffen weer die de pup van de moeder meekrijgt (mits goed gevaccineerd).  De blauwe lijn geeft de aanmaak van nieuwe afweerstoffen ten gevolgen van vaccinatie weer. De roze stippellijn geeft de hoeveelheid antistoffen weer waarbij het dier goed beschermd is tegen een ziekte. Het vervelende is dat wanneer je een dier gaat vaccineren en er nog voldoende afweerstoffen van de moeder aanwezig zijn, het lichaam niet reageert op de vaccinatie en dus niet zelf nieuwe afweerstoffen gaat produceren. Echter, de afweerstoffen van de moeder nemen af (tot 0 op een week of 12) en zijn dus ergens tussen de 4 en 12 weken niet meer voldoende om het dier te beschermen tegen ziekte. Wanneer dit moment plaatsvindt bij de individuele pup is aan de buitenkant niet te zien. Wat we met vaccinatie proberen te doen, is het moment te ondervangen waarop het jonge dier niet meer voldoende afweerstoffen heeft van de moeder, en dus zelf afweer moet gaan produceren. Dat is de reden dat er bij jonge dieren een cyclus van 2-3 vaccinaties volgt met 3 weken tussentijd. We weten dat kittens relatief wat langer afweer meekrijgen van hun moeder dan pups, daarom beginnen we de vaccinatie van pups op 6 weken en die van kittens op 9 weken. Dit zijn echter standaard schema’s. In bepaalde situaties zou er een reden kunnen zijn om af te wijken van het standaard schema. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld een moederloos dier. Deze hebben minder of geen afweerstoffen meegekregen van hun moeder. Het advies voor deze dieren zou dus zijn om al op 4 of 6 weken te starten met vaccinatie.

Welke vaccins zijn er?

De meeste vaccins zijn voor ziektes die ernstige tot dodelijke gevolgen hebben voor uw huisdier of ziektes die extreem besmettelijk zijn tussen dieren onderling.

Er zijn CORE vaccins en NON-CORE vaccins. CORE vaccins zijn vaccinaties waarvan we aanraden dat elk dier deze moet krijgen (omdat ze potentieel dodelijk of zeer gevaarlijk zijn). Voorbeelden hiervan zijn: Distemper, Parvo, Hepatitis en de ziekte van Weil (leptospirose) bij de hond.

Non-Core vaccinaties zijn vaccinaties die of verplicht, of te adviseren zijn wanneer uw hond zich in een bepaalde situatie bevind. Voorbeelden hiervan zijn de Rabiës (hondsdolheid) vaccinatie wanneer uw dier naar het buitenland gaat of de Kennelhoest wanneer uw hond/kat op cursus, show of naar een pension gaat.

Welke vaccins heeft mijn hond/kat nodig?

Welke vaccins op welke leeftijd worden gegeven aan welk dier hangt mede af van de situatie van het dier, de werkingsduur van de vaccinatie, de omgeving waarin het dier komt, etc.

Sommige vaccinaties zoals: Parvo, Distemper, Hepatitis, Kattenziekte en Rabiës hebben een immuniteitsduur van 3 jaar. Andere vaccinaties zoals Leptospirose en Kennelhoest hebben maar een werkingsduur van 1 jaar.

Daarnaast speelt de leefomgeving van het dier een rol. 

Voor elk huisdier bestaat een vaccinatie op maat!

Komen ziektes zoals Parvo eigenlijk nog voor in Nederland? En zo nee, waarom moeten we er nog voor vaccineren?

Parvo bij de hond wordt gelukkig vrij zelden nog gezien onder de Nederlandse hondenpopulatie. Af en toe zien we het nog maar dan meestal bij hondjes geïmporteerd door broodfokkers uit het Oostblok. Vaccinatie is echter de reden dat Parvo bij Nederlandse honden zelden nog gezien wordt. Door de populatie goed te vaccineren zullen er geen uitbraken meer zijn van Parvo, mocht er toch een besmet dier rondlopen. Alle honden en katten profiteren van zogenaamde “Herd Immunity” wat betekent immuniteit van de populatie. Wanneer we zouden stoppen met vaccineren van onze dieren tegen deze dodelijke ziektes, zullen er ook weer steeds meer uitbraken ontstaan.