Hartaandoeningen

Hartaandoeningen komen vrij veel voor: 10% van de honden heeft er last van. Deze honden hebben vaak een relatief normaal en actief leven, al zijn intensievere gezondheidscontroles en medicatie vaak wel noodzakelijk.

Hoe werkt het hart?

Elk lichaam heeft zuurstof nodig. Een netwerk van aders en slagaders verdeelt zuurstofrijkbloed door het lichaam en voert zuurstofarm bloed terug naar de longen, waar het opnieuw van zuurstof wordt voorzien.

Het hart is het centrum van dit systeem; het is een zeer efficiënte pomp. Het is een grote holle spier die is verdeeld in vier ruimtes en verpakt zit in een vlies: het hartzakje.

Linker- en rechterkant
Het hart heeft een linker en rechterkant. Beide kanten zijn verdeeld in twee aparte holle ruimtes, die door hartkleppen van elkaar gescheiden zijn.

  • De rechterkant van het hart pompt zuurstofarm bloed naar de longen.
  • De linkerkant pompt zuurstofrijk bloed naar de rest van het lichaam.

Boezems
De boezems zijn de bovenste delen van het hart. Hier komt het bloed binnen en wordt het naar de ventrikels gepompt. Van daaruit gaat het bloed naar de longen of naar de rest van het lichaam.

Hartkleppen
De hartkleppen zorgen ervoor dat het bloed op het juiste moment in de juiste richting stroomt. Het hart heeft 4 klepsystemen:

  • aan de linkerkant de aorta en mitraliskleppen;
  • aan de rechterkant de pulmonalis en tricuspidaliskleppen.

Een mensenhart klopt gemiddeld 70/80 keer per minuut, een hondenhart 70/120 keer per minuut.

Hartproblemen bij de hond

Twee hartaandoeningen komen veel voor bij honden: klepinsufficiëntie en cardiomyopathie. Deze aandoeningen ontstaan meestal als de hond wat ouder is.

Klepinsufficiëntie

Bij klepinsufficiëntie of endocardiosis sluiten de hartkleppen niet meer goed, waardoor er een abnormale bloedstroom ontstaat. Meestal gebeurt dit in de linkerharthelft, en dit komt het meest voor bij kleinere hondenrassen.

De abnormale bloedstroom zorgt voor overbelasting van het hart zelf, waardoor het uitgeput kan raken. Dit noemt men hartfalen. Het hart gaat zich op allerlei manieren aanpassen: vaker samentrekken om toch maar bloed rond te stuwen, en groter worden om meer bloed op te vangen. Ook systemen die de bloeddruk op peil houden passen zich aan. Zo probeert het dier zijn bloedstroom goed te houden. Op een gegeven moment lukt dat niet meer, en dan ontstaan er verschijnselen als:

  • minder uithoudingsvermogen;
  • snelle ademhaling;
  • hoesten;
  • longoedeem;
  • dikkere buik door vochtophoping (ascites);
  • meer slapen.

Cardiomyopathie

Bij cardiomyopathie zijn de wanden van het hart wat dunner. Het hart wordt daardoor minder elastisch, dun en veel te groot. Dit verschijnsel zien we vooral bij grotere hondenrassen (dilatorische cardiomyopathie). Het hart kan minder goed samentrekken en pompt het bloed daardoor minder goed rond.

Er zijn verschillende vormen van cardiomyopathie. De hypertrofische vorm (waarbij de hartspier erg dik wordt) wordt vooral bij katten gediagnostiseerd.

Diagnostiek

We beginnen met een compleet lichamelijk onderzoek, waarbij anamnese (vragen over de ziekte),  auscultatie (luisteren naar het hart) en beoordeling van de pols belangrijk zijn. Soms doen we ook een bloeddrukmeting.

Soms zijn aanvullende onderzoeken nodig. Onderstaande onderzoeken zijn allemaal pijnloos.

  • Electrocardiogram (ecg)
    Terwijl de hond staat meten we de electrische activiteit van het hart.
  • Röntgenonderzoek
    Op een röntgenfoto zien we de grootte, vorm en structuur van hart en de longen.
  • Echocardiogram
    Geluidsgolven maken de structuur en de functie van het hart zichtbaar. Op een scherm wordt het bewegende beeld van het kloppende hart zichtbaar. Dit geeft heel veel informatie over de conditie van het hart, en we krijgen objectieve waarnemingen omdat we kunnen meten.

Behandeling

De zorg voor uw hond bestaat uit meer dan alleen medicijnen!

Een hartaandoening geneest niet, maar een consequente behandeling kan de ernst van de verschijnselen verminderen en de aandoening zelfs stabiliseren.

De therapie bestaat uit 4 onderdelen:

1. Beweging
De meeste honden zijn van nature actief, het is belangrijk dat ze regelmatig beweging krijgen. U zult een balans moeten vinden tussen rust en beweging, waarbij u alert bent op overbelasting (zeker bij hoge buitentemperaturen!).

2. Voeding
Gezonde voeding is belangrijk, en enkele voedingsstoffen hebben een positief effect op het hart. Er zijn speciale diëten beschikbaar.

3. Medicijnen
Na het totaal onderzoek zal uw dierenarts u medicijnen voorschrijven: 

  • ACE-REMMERS
    Deze verminderen de inspanning die het hart moet leveren om bloed rond te pompen, en zorgen dat de bloeddruk daalt. Er is bewezen dat honden met een ACE-remmer langer leven en een betere kwaliteit van leven hebben.
  • DIGOXINE
    Verbetert de contractiekracht en het hartritme.
  • DIURETICA
    Helpen uw hond om overtollig vocht kwijt te raken, ook wel plastabletten genoemd.
  • POSITIEF INOTROPE MIDDELEN
    Verhogen de contractiekracht van het hart, en verbeteren de conditie van de hartspier.

4. Therapietrouw en regelmatige controles
Therapietrouw en regelmatige controles door uw dierenarts zijn van groot belang om een dier met een hartaandoening 'gezond' te houden!