Suikerziekte

Wat is suikerziekte?

Suikerziekte, ofwel diabetes, is een vaak geziene aandoening bij de hond. Normaal gesproken verhoogt het suikergehalte van het bloed bijvoorbeeld na een maaltijd. Vervolgens wordt de alvleesklier gestimuleerd tot het aanmaken van insuline dat ervoor zorgt dat de suikers worden opgenomen door de weefsels en hier worden verbruikt als energie. In het geval van suikerziekte zijn de suikers in het bloed van de hond continu hoog omdat er te weinig insuline wordt afgegeven door de alvleesklier of omdat het lichaam ongevoelig geworden is voor de insuline. In het tweede geval spreken we van insuline resistentie. Door een continu verhoogd glucosegehalte in het bloed gaat het dier ook meer drinken en meer plassen en vinden we de suikers ook terug in de urine.

Oorzaken

Er zijn verschillende soorten suikerziekte afhankelijk van hun oorzaak:

Type 1:  auto-immune suikerziekte
Bij dit type diabetes is er sprake van een auto-immuunaandoening waarbij de cellen die insuline produceren in de alvleesklier worden afgebroken. Er is dus te weinig insuline.

Type 2: Life Style Diabetes Mellitus
Ddikke hondit type diabetes komt met name voor bij de kat. Het heeft te maken met een ongevoeligheid van het lichaam voor insuline, wat ontstaat door overgewicht en inactiviteit.

Type 3: Overige specifieke types Diabetes Mellitus
Deze vorm van diabetes wordt veroorzaakt door bij voorbeeld medicatie (zoals prednison) of door andere onderliggende ziektes zoals de ziekte van Cushing of alvleesklieraandoeningen.

Type 4: Zwangerschapsdiabetes
Zwangerschapsdiabetes ontstaat onder invloed van natuurlijk progesteron dat wordt gevormd na iedere loopsheid. Drachtig of niet drachtig. Het progesteron stimuleert de groeihormoonproductie en deze zorgt ervoor dat het lichaam ongevoelig wordt voor insuline.

Symptomen

Symptomen kunnen variabel zijn afhankelijk van de ernst van de diabetes.
• Veel drinken en veel plassen.
• Vermageren ondanks hele goede eetlust.
• Zwakte.
• Sneller moe zijn.
• Braken en diarree.
• Ontwikkeling van staar in de ogen.

In de meeste gevallen blijft het bij bovenstaande verschijnselen. Echter als het dier te lang een te hoge suikerspiegel heeft dan kan het in een crisis raken. Hierbij zien we veel braken en diarree, niet willen eten, zwakte en soms zelfs coma.

Diagnostiek

Bij het vermoeden op het bestaan van diabetes mellitus bij uw hond zullen een aantal onderzoeken worden gedaan om vast te stellen of er sprake is van diabetes mellitus en wat de mogelijke oorzaak is.

  • Via bloedonderzoek kan een verhoogd suikergehalte worden gevonden
  • Daarnaast wordt urineonderzoek gedaan. Hierin moet ook een hoog suikergehalte worden gevonden en kan ook aanwijzing worden gevonden voor een verdergaande verstoring van de stofwisseling door een langdurig hoog suikergehalte.
  • Daarnaast is het van belang te weten of de hond in het geval van een vrouwtje loops is/of pas is geweest, of de hond medicatie gebruik en of de hond aan een mogelijke andere ziekte lijdt.

Behandeling

De behandeling van diabetes mellitus is zeer divers, intensief en in vaak levenslang. Wij zullen u hier zo goed mogelijk in begeleiden. Informeer ook naar ons diabetes spreekuur.

1. Sterilisatie

  • Sterilisatie van een teefje kan de oplossing zijn in het geval van type 4 suikerziekte. In de meeste gevallen heeft de hond tijdelijk insulinetherapie nodig na de operatie maar kan deze geleidelijk worden afgebouwd en is het dier genezen. Helaas geldt dit niet voor alle gevallen.

2. Insuline

  • In alle gevallen wordt gestart met het prikken van insuline. Uw dierenarts zal uitleggen hoe u de insuline moet toedienen. Belangrijk is dat u de insuline in de koelkast bewaart. Voor het eerste gebruik dient u het flesje krachtig te schudden. Daarna zult u telkens voor het aanprikken de flacon licht moeten schudden of zwenken. Tegenwoordig gebruiken veel mensen een insulinepen, lees meer hierover.
  • Insuline wordt 2 maal daags toegediend met een interval van 12 uur.
  • Dien insuline altijd toe NA de maaltijd om een te laag bloedsuiker te voorkomen.

insuline

3. Dieetaanpassing

  • Wanneer uw dier last heeft van overgewicht dan is afvallen prioriteit nummer 1.
  • Bij diabetespatiënten dient er rekening gehouden te worden met hun voeding. Hiervoor is een speciale voeding bij ons beschikbaar. Deze bevat minder koolhydraten en meer eiwitten.
  • De hond dient op gezette tijden gevoerd te worden. 2x daags voor de insuline injectie.

4. Bewegingsregime

  • Omdat de bloedsuikerspiegel afhankelijk is van de hoeveelheid energie die wordt verbruikt is het belangrijk dat het dier gelijkmatige beweging krijgt. Hierop wordt de voeding en de insulinegift aangepast.

5. Monitoring

  • Frequente monitoring van de bloedsuikerspiegel is noodzakelijk. U zult, zeker in de beginfase, vaak worden verzocht om het bloedsuiker van uw hond te laten controleren. Het bloedsuiker wordt altijd tussen de 6-7 uur na de insulinegift gemeten. Wanneer de hond goed is ingesteld, op een bepaalde hoeveelheid insuline, dan kan de frequentie van de controle afnemen of u kunt zelf thuis het suikergehalte van uw hond gaan bepalen.

6. Druivensuiker

  • Zorg dat u altijd wat druivensuiker in huis hebt mocht uw hond last krijgen van een te laag bloedsuiker.

Complicaties

In de meeste gevallen verloopt de regulatie van het bloedsuikergehalte bij honden met diabetes vrij snel en zonder problemen. Echter niet altijd, er kunnen complicaties optreden zoals:

Een te laag bloedsuiker (hypoglycemie)

Een te laag bloedsuikergehalte kan optreden indien:

  • Uw hond plotseling minder eet.
  • Uw hond plotseling meer activiteit heeft en dus meer glucose verbruikt.
  • Per ongeluk te veel insuline wordt toegediend.

In deze gevallen zal het bloedsuikergehalte te veel dalen en krijgt de hond een hypo. U kunt een te laag bloedsuiker herkennen aan de volgende verschijnselen: sloomheid, niet goed reageren, zakken door de poten, niet willen eten, trillen etc.

Het gevaar van een te laag bloedsuiker is dat de hersenen onvoldoende brandstof krijgen en dus kunnen beschadigen. Het kan zelfs tot sterfte leiden.

Wat te doen: geef de hond direct  te eten of, wanneer deze niet meer wil eten, los 1 gram druivensuiker per kg hond op in water en smeer dit aan de binnenkant van de lippen of dien het toe met een spuitje. Neem direct  contact met ons op.

Somogy effect

Het somogy effect is een verschijnsel dat ontstaat als de bloedsuikerspiegel een aantal malen opeenvolgend te hoog is. De dosering insuline wordt verhoogd waardoor de glucosespiegel als reactie hierop weer harder daalt. Wanneer dit gebeurt, gaat het lichaam dit compenseren en schiet de glucose als gevolg weer extra hard omhoog. Bij de volgende meting meten we een nog hoger glucose en wordt de dosering wederom verhoogd. Wat volgt is een jojo-effect met mogelijk het risico op een ernstige en zelfs dodelijke hypo (zie hierboven). Verhoog of verlaag de dosering dus nooit op eigen initiatief maar overleg eerst even met ons.

Niet of slecht willen eten

Het kan altijd voorkomen dat uw hond een dag niet of slecht wil eten. Daarom raden we ook aan om de insuline altijd na de maaltijd te geven. Wanneer uw hond niet wil eten, geef dan slechts 1/3 van de normale dosering insuline en pleeg overleg met uw dierenarts.

De behandeling van suikerziekte vereist toewijding en inzet van de eigenaar maar is zeker de moeite waard! Wij zullen u hierin zo goed mogelijk proberen te begeleiden.