All meat syndrome

Het zogenaamde “All meat syndrome” wordt in medische termen ook wel secundaire alimentaire hyperparathyreoidie genoemd. Bij deze aandoening is er sprake van een stoornis in de calcium-fosfaathuishouding van het dier (komt meestal voor bij de hond), met als gevolg (ernstige) groeistoornissen.

Deze specifieke problemen worden met name gezien bij dieren die alleen maar vlees te eten krijgen, vandaar de naam All meat syndrome. Deze rauwvlees diëten bevatten een chronisch tekort aan vitaminen en mineralen waardoor uiteindelijk problemen ontstaan. Met name bij jonge groeiende dieren kan dit verstrekkende gevolgen hebben omdat deze dieren zich nog moeten ontwikkelen. Vaak wordt gedacht dat honden vleeseters (carnivoren) zijn maar in feite zijn het alleseters (omnivoren) en eten in de natuur dus ook plantaardig materiaal.   

Hoe ontstaat deze aandoening?

Vlees bevat relatief weinig calcium en relatief veel fosfor. Hierdoor ontstaat er een onjuiste calcium-fosfaat huishouding in het lichaam. Een normale calcium-fosfaat verhouding is ongeveer 1,2:1. Het opgenomen calcium komt via de darm in de bloedsomloop terecht. Daar wordt de hoeveelheid calcium door het lichaam waargenomen. Het teveel aan calcium wordt vanzelf weer uitgescheiden. Wanneer het lichaam zich er echter van gewaar wordt dat er te weinig calcium in het lichaam aanwezig is stuurt deze het zogenaamde PTH hormoon aan. Dit hormoon heeft een aantal functies:

  • Extra opname van calcium uit de darm
  • Stimuleren van aanmaak van vitamine D wat nodig is voor calciumopname
  • Vrijmaken van calcium uit de botten.

In eerste instantie zal het lichaam bij een verhoogde PTH concentratie gaan proberen om meer calcium op te nemen uit de voeding via de darm. Wanneer dit echter niet gaat doordat er slechts weinig calcium aanwezig is in het voer zal het lichaam dus calcium gaan vrijmaken uit het skelet. Door het vrijmaken van calcium uit het skelet ontstaat er als het ware botontkalking met als gevolg onder andere groeistoornissen of botbreuken.

Door de verkeerde calcium-fosfaat verhouding in het vlees heeft het lichaam eigenlijk een verkeerd setpoint voor zijn calcium en fosfaat huishouding ingesteld, waardoor dit resulteert in botafbraak. Naast dat een te laag calcium in het dieet dit syndroom kan veroorzaken, kan een hoog fosfaat gehalte dezelfde klachten veroorzaken doordat een hoog fosfaat gehalte het bloedcalciumgehalte kan verlagen.

Verschijnselen

De gevolgen van deze aandoening zijn vooral zichtbaar aan het bewegingsstelsel van de hond:

  • Afwijkende gang
  • Kreupelheid
  • Pijn
  • Botbreuken
  • Abnormale stand van de benen

Diagnostiek

De diagnose zal gedeeltelijk kunnen worden gesteld door het uitvragen van wat het dieet van de hond precies inhoud. De definitieve diagnose kan worden gesteld met een röntgenfoto. Op deze foto valt op dat:

  • Er nauwelijks onderscheid is tussen schors en merg van het skelet (de schors is normaal gesproken heel wit en het merg wat zwarter)
  • Er sprake is van afwijkende stand van de botten
  • Er sprake is van breuken op de plaats van de pijlen.

Tevens kunnen calcium, fosfaat en magnesiumgehaltes kunnen worden bepaald in het bloed.

Therapie

Het doel van de behandeling is de gestoorde calcium-fosfaat huishouding en daarmee de overmatige PTH hormoon afgifte te corrigeren.

  • Voerverandering naar een complete brok met een juiste Ca:F verhouding van 2:1 voor jonge groeiende honden gedurende 8-9 weken, daarna kan worden overgegaan op een voer met een Ca:F verhouding van 1,2:1.
  • Regelmatige controle doormiddel van orthopedisch onderzoek en röntgenfoto’s.
  • Extra vitamine D bij ernstige gevallen

Extra calcium toevoegen heeft geen zin. Het kan de zaak zelfs verergeren omdat het herstel dan mogelijk te snel gaat en er juist groeipijnen ontstaan.