Wanneer moet ik mijn kat vaccineren?

Wanneer vaccineren?

Het beste tijdstip voor een vaccinatie hangt af van verschillende omstandigheden:

  • Onder bepaalde omstandigheden (cattery, pension, tentoonstelling) bestaat een grotere kans op besmetting.
  • Jonge dieren reageren anders op vaccinaties dan volwassen dieren. In het algemeen geldt dat de beschermingsduur bij jonge dieren korter is dan bij volwassen dieren. 
  • Er bestaan verschillen tussen ziekten. Tegen kattenziekte en rabiës ontstaat een betere en langdurigere bescherming dan tegen niesziekte.
  • Er bestaan verschillen tussen vaccins: dode vaccins gedragen zich anders dan levende vaccins. 
  • Er bestaan ook verschillen tussen de eigenschappen van de verschillende vaccins.

Vaccinatie-advies op maat

Het is niet mogelijk om één, alles omvattend vaccinatie-advies te geven. Uw dierenarts kent de situatie van uw huisdier en weet welke eigenschappen de vaccins hebben. Bespreek daarom met uw dierenarts welke vaccinaties belangrijk zijn voor uw kat en op welke tijdstippen deze het beste kunnen worden gegeven.

Is er een verschil tussen kittens en oudere katten?

Ja. Jonge kittens hebben een minder ontwikkeld afweersysteem, waardoor een minder goede weerstandsopbouw plaatsvindt. Daarnaast hebben zij vaak nog afweerstoffen uit de melk van hun moeder; deze afweerstoffen remmen de weerstandsopbouw. Er zijn ook aanwijzingen dat heel oude katten een minder goede weerstand opbouwen.

Wat betekent dit nu voor uw kat? 

Kittenskittens

Een kitten krijgt via de moedermelk afweerstoffen (maternale immuniteit) mee. Deze afweerstoffen beschermen een kitten de eerste levensweken tegen ziekteverwekkers. De meeste kittens worden voor het eerst gevaccineerd rond een leeftijd van 9 weken.

Voor een goede basisbescherming is het noodzakelijk dat 3 tot 4 weken na de eerste vaccinatie een herhalingsvaccinatie plaatsvindt. Soms is er een verhoogde kans dat kittens op jongere leeftijd besmet worden; dan kunnen ze al op een leeftijd van 6 tot 7 weken voor het eerst worden gevaccineerd. Dit zal vooral het geval zijn wanneer katten in groepen worden gehouden of regelmatig in contact komen met andere katten. Het is ook verstandig kittens eerder te enten als het moederdier niet geënt is, omdat de kittens dan geen afweerstoffen via de melk hebben gehad.

De eerste vaccinatie vormt tevens een uitstekende gelegenheid om met uw dierenarts een aantal zaken door te spreken, zoals ontworming, vlooienbestrijding, voeding en uiteraard de vaccinaties. Meestal wordt bij de eerste vaccinatie meteen het dierenpaspoort ingevuld, dat u bij volgende bezoeken aan de dierenarts steeds mee moet nemen. Bij aankoop van een kat is het verstandig om naar het dierenpaspoort of vaccinatiebewijs te vragen en te informeren wanneer de eerste herhalingsvaccinatie dient plaats te vinden.

Neem bij twijfel in ieder geval even contact op met uw dierenarts. Als de adviezen over vaccinatie goed zijn opgevolgd zal uw kitten als hij ongeveer 12-16 weken oud is, voldoende weerstand hebben opgebouwd. Herhalingsvaccinaties zijn dan pas op de leeftijd van een jaar weer nodig.

De volwassen katkat

Sommige mensen denken dat volwassen katten geen herhalingsvaccinaties nodig hebben. Maar dat is wel degelijk noodzakelijk. Er zijn helaas gevallen bekend van oudere, niet (goed) gevaccineerde katten die aan kattenziekte zijn gestorven of ernstig van niesziekte te lijden hebben gehad.

Herhalingsvaccinaties zijn dus belangrijk om de bescherming op een hoog peil te houden. Volwassen katten die niet eerder zijn gevaccineerd, worden net als kittens tweemaal gevaccineerd met 3 weken tussentijd. Zo ontstaat een goede basisbescherming. Daarna wordt er jaarlijks tegen niesziekte gevaccineerd om een goede bescherming te behouden. De enting tegen kattenziekte hoeft dan slechts 1 keer per 3 jaar gegeven te worden.

Weerstandsopbouw

Voor een goede weerstandsopbouw is het nodig dat dieren op het moment van de vaccinatie goed gezond zijn. Een ziekte, worminfecties en incomplete voeding kunnen leiden tot een verminderde weerstandsopbouw.

Waarom worden kinderen tot een bepaalde leeftijd gevaccineerd en daarna niet meer, terwijl katten regelmatig gevaccineerd moeten worden?

Mensen en dieren bouwen op een andere manier hun weerstand tegen ziekten op. De weerstandsopbouw verschilt ook per ziekte. Bij mensen geeft de DKTP-vaccinatie een goede en langdurige bescherming, maar de griepvaccinatie moet jaarlijks herhaald worden. Bij katten wordt tegen rabiës en kattenziekte een goede en langdurige weerstand opgebouwd, tegen niesziekte is de weerstand minder volledig en korter van duur.